Van tevoren hadden we gemengde verhalen gehoord over La Paz: de buurvrouw van Jesús, die twee jaar als Cubaanse arts in Bolivia heeft gewerkt, vond La Paz een vreselijke stad. Een vriendin van mij omschrijf het als een eigenaardige en koude plek. Sommige travelblogs waren juist heel enthousiast en op de foto’s die ik online zag leek het me een kleurrijke en gezellige stad. Dus… wat vonden wij nou uiteindelijk zelf van La Paz?
We vonden het best een beetje spannend: wat zouden we na drie maanden Ecuador nu van Bolivia vinden? We hadden zin in een nieuw land, maar waren tegelijkertijd ook erg gewend geraakt aan Ecuador. Nou, een eerste kleine wandeling rondom ons hotel deed ons hartje sneller kloppen: wat leuk hier! Wat veel kleur, wat veel marktkramen met fruit en pinda’s en snoepjes, en wat een mooie gekleurde bussen rijden hier rond! We begonnen meteen enthousiast foto’s te maken van dat bonte straatleven.
…. Om dus de hierop volgende dagen volledig geveld te zijn door de hoogteziekte, zoals jullie konden lezen in ons vorige verslag. Oeps. Gelukkig kwamen we er allebei weer bovenop, na een aantal dagen flink slapen, water drinken, sorojchi-pillen slikken en vooral rustig aan doen.
Toen we weer wat hersteld waren, konden we de stad verder gaan verkennen. Jesús vond het al snel een lelijke stad, met veel bruin en weinig kleur. Ik vond dat wel meevallen – waarschijnlijk omdat ik nou eenmaal altijd van elk land de charme wel kan inzien – en vond juist de inheemse vrouwen op straat, kleurige marktkramen en geweldige oude Amerikaanse mikro-bussen heel leuk. We zijn er ondertussen achter gekomen dat ik op reis blij word van oude en authentieke dingen, terwijl Jesús juist meer houdt van nieuw en modern (waarschijnlijk omdat hij in een land woont waar alles noodgedwongen ‘authentiek’ is, haha). We hebben uiteindelijk twee weken in La Paz doorgebracht en zetten onze highlghts voor je op een rijtje!
Numéro 1: de heksenmarkt in Calle Linares
Misschien wel de meest bijzondere en kleurrijke plek van La Paz: de Mercado de Hechicería, oftewel de heksenmarkt. In Calle Linares, tussen Calle Sagárnaga en Calle Santa Cruz, vind je vele bonte kramen. De ene helft van de straat bestaat uit winkels met souvenirs: truien van alpacawol, tassen en etuis met zo’n gezellig indianenprintje, wollen kleden, mutsen en wanten. De andere helft van de straat, meer richting Calle Santa Cruz, bestaat uit kraampjes met allerlei rare objecten die een geneeskrachtige werking bezitten, zoals gedroogde toekanbekken, cocabladeren, stenen poppetjes en het meest spectaculair van allemaal: gedroogde lamafoetussen. Juist ja. Fascinerend om hier langs de kraampjes te dwalen!
Numéro 2: Plaza San Francisco
De Plaza San Francisco is zo ongeveer het centrale punt in de backpackersghetto van La Paz, rondom de straat Calle Sagárnaga. Hier kun je heerlijk een uurtje neerstrijken om mensen te kijken. Er komt van alles langs: inheemse Aymarávrouwen met gigantische rokken en gekleurde doeken op hun rug geknoopt, Argentijnse toeristen die armbandjes en kettingen verkopen, hippe Boliviaanse dames op hoge hakken. Ook passeren er voor het plein een boel kleurige mikrobussen, die altijd een feest zijn om naar te kijken. En foto’s van te maken natuurlijk, ik denk dat we wel 100 mikro’s op de foto hebben staan, haha. Er zijn ook wat snackkarren op het plein, voor wie het aandurft. Het schepijs zou ik misschien overslaan, maar de lokale popcorn is leuk om te proberen.
Numéro 3: de lokale Mercado Lanza
Goed voor het budget, maar ook altijd leuk qua sfeer: de lokale markt. Mercado Lanza is een overdekte hal met meerdere verdiepingen, waar een heeeeeeeleboel kioskjes in verzameld zijn die allemaal hun eigen specialiteit verkopen. Ons favoriete tentje was een broodjeszaak, met daarnaast bij de buurvrouw een heerlijke fruit- en sapjeswinkel. Onze lunch haalden we dus bij twee verschillende tentjes en aten we dan of bij de een, of bij de ander op. Kosten: 6 bolivianos voor een broodje avocado, tomaat en kaas en 5 bolivianos voor een gigantisch groot glas versgeperst sap. Samen: 11 bolivianos oftewel €1,50 per persoon voor een lunch. Dat soort prijzen zijn heel fijn voor ons dagbudget, want voorlopig redden we die €35 per dag met z’n tweetjes nog niet in La Paz; we zitten hier eerder op de €45 per dag.
Numéro 4: alle duiven op de… Plaza Murillo
Het andere centrale plein van La Paz ligt aan de overkant van de grote weg, de Prado. Aan deze Plaza Murillo ligt de kathedraal van La Paz, het presidentieel paleis en je vindt er een standbeeld van een oud-president. Maar het leukste van het plein, volgens Jesús tenminste, zijn de duizenden duiven die het plein bevolken. Ik vond het eerlijk gezegd maar niks (ik kan toch de woorden ‘vliegende ratten’ niet uit m’n hoofd krijgen), maar Jesús houdt in Cuba een stel kropduiven en dus was hij op dit plein helemaal in z’n element. Het liefst ging hij elke dag even langs :-) Verder is het een fijn plek om mensen te kijken, een bezigheid die ik altijd leuk vind in elke stad ter wereld.
Numéro 5: fotogeniek straatje Calle Jaén
In La Paz ligt een schattig keienstraatje met gekleurde huizen en een aantal bijzondere musea, waaronder het Goudmuseum en een historisch museum. Als je ook daadwerkelijk de musea wilt bezoeken moet je vooral níet doen zoals wij en rond het middaguur gaan; dan zijn de musea namelijk gesloten voor een siësta. Het is hoe dan ook een leuk plekje om even rond te struinen, wat te drinken in een van de artistieke cafeetjes of een ijsje te eten.
Numéro 6: de Teleferico naar 4000 meter hoogte
Sinds 2014 misschien wel de populairste attractie van La Paz: een ritje met de Teleferico oftewel de kabelbaan. Wat ons betreft absoluut een must-do in La Paz. De kabelbanen zijn door president Evo Morales gebouwd, om de (nog) hoger gelegen buitenwijken van La Paz te verbinden met het centrum en zo de verkeersopstoppingen te verminderen. Het zijn dan ook vooral locals die massaal gebruik maken van de teleferico’s, elke dag reizen er duizenden forenzen mee op en neer. Er zijn op dit moment drie lijnen operationeel: de groene, rode en gele (niet geheel toevallig ook de kleuren van de Boliviaanse vlag). Een ritje kost 3 bolivianos, oftewel zo’n €0,40 per persoon. Echt een koopje dus, voor deze spectaculaire uitzichten! De gele lijn is het leukst om te nemen, want het langst en het hoogst met de mooiste vergezichten over de vallei en besneeuwde bergtoppen in de omgeving. Neem een taxi voor 15 bolivianos naar het beginpunt, of een minibusje voor 2 bolivianos p.p. richting Obrajes en vraag of het busje je eruit wil laten bij de Teleferico Amarillo.
Numéro 7: half dagje naar de Valle de la Luna
Als je genoeg hebt van de stad, kun je in de omgeving van La Paz even de natuur induiken. Nou ja, natuur… Verwacht geen groene omgeving, want de streek rondom La Paz is droog, droger, droogst. Zo’n 10 kilometer buiten de stad vind je de Valle de la Luna, zo genoemd vanwege de gelijkenis met een maanlandschap. Het zijn zogenoemde ‘badlands’, een droog gebied met puntige rotsen, cactussen en kloven. Je kunt er een wandeling maken van 45 minuten, precies genoeg om even wat frisse lucht in te ademen voordat je weer terug gaat richting stad. Vanaf Calle Murillo in La Paz vertrekken er minibusjes met als bestemming ‘Mallasa’ voor de ramen, deze komen langs de entree van de Valle de la Luna en kosten zo’n 3 bolivianos per persoon.
Numéro 8: cholitas wrestling
Een populaire excursie in La Paz is het bijwonen van een worstelwedstrijd tussen ‘cholitas’, oftewel inheemse Aymarávrouwen. Ja, echt waar. De Lonely Planet noemt het, in elk hotel hangen er posters van en op straat wordt er voor geflyerd. Jesús is dol op gevechten, of dat nou tussen hanen, boksers of inheemse vrouwen is, en dus moesten wij hier naartoe. Helaas waren we niet zo verstandig… Normaal gesproken doen we alles hier op eigen houtje, met wat info van het internet en het lokale openbaar vervoer. Voor de cholitas hadden we echter een flyer opgeduikeld op straat en we sloten ons aan bij een tourtje. Je raadt het al: we werden opgelicht en naar een soort gymzaal gebracht waar speciaal voor toeristen een vechtshowtje werd opgevoegd – en nog een slechte ook. Tegen de tijd dat we doorhadden dat we werden opgelicht was de échte cholitas-show in het échte stadion al begonnen en hadden wij dikke pech. Jammer van het geld en jammer van de gemiste show. Wil je naar de worstelende cholitas, neem dan gewoon zelf een minibusje naar de wijk El Alto, naar het ‘Polifuncional de la Ceja’ (het stadion). De show is elke zondag om 15.30 uur en de entree kost zo’n 80 bolivianos per persoon.
Numéro 9: probeer salteñas, de Boliviaanse versie van empanadas
In Ecuador aten we onze buikjes rond aan empanadas, een soort gefrituurde deegflapjes met een vulling van kaas of kip. In Bolivia hebben ze hun eigen lokale variant, salteñas genaamd. Het deeg is wat dikker en de vulling is ook wat steviger; misschien omdat Bolivia nog wat hoger ligt en de mensen meer koolhydraten nodig hebben? Anyway, de salteñas zijn de perfecte tussendoor-snack. Op straat vind je ze meestal alleen gevuld met kip of vlees; wil je graag vegetarische (zoals ik), dan kun je terecht bij de keten Paceña la Salteña. Er zijn vier vestigingen verspreid door de stad, waarvan de handigste voor toeristen die op Calle Loayza is. De tent ziet er niet uit, maar de salteñas zijn fantastisch.
Wil je onze avonturen realtime volgen? Check dan mijn Instagram account! Hierop post ik dagelijks – als mijn internetverbinding het toelaat – updates over onze belevenissen.
Meer lezen over Bolivia?
> 10x doen in Sucre, Bolivia
> Hoe boek je een goede (en goedkope) tour naar de zoutvlakte van Uyuni?
> Mooie baaien, sneeuwtoppen en ezeltjes op Isla del Sol
2 Comments
Ik krijg steeds meeeeeeeeer zin!!!!!!!! :-)
:-) xx